Mensen met een handicap in de oudheid
In de oudheid was er weinig begrip voor mensen met een handicap. In veel gevallen werden ze gezien als minderwaardig of zelfs als een last voor de samenleving. In dit artikel zullen we kijken naar de manier waarop mensen met een handicap werden behandeld in de oudheid, en hoe hun situatie veranderde naarmate de tijd verstreek.
De oudste beschavingen
In de oudste beschavingen, zoals die van Mesopotamië en Egypte, werden mensen met een handicap vaak gezien als straf van de goden. Mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking werden beschouwd als minderwaardig en werden vaak uitgesloten van de maatschappij. In sommige gevallen werden ze zelfs geofferd om de goden tevreden te stellen.
In de Bijbel wordt vaak verwezen naar mensen met een handicap. In het Oude Testament wordt bijvoorbeeld verhaald over de blindgeborene die door Jezus wordt genezen. In de Bijbel wordt echter ook gesproken over de straf van God voor de zonden van de ouders, wat sommige mensen in de oudheid deed denken dat mensen met een handicap werden gestraft voor de zonden van hun ouders.
In de Griekse en Romeinse beschavingen
In de Griekse en Romeinse beschavingen waren mensen met een handicap ook vaak uitgesloten van de maatschappij. In de Griekse cultuur werd een lichamelijke beperking gezien als een straf van de goden, terwijl een geestelijke beperking werd gezien als een teken van zwakte. Mensen met een handicap werden vaak uitgesloten van het openbare leven en moesten zich beperken tot de privésfeer.
De Romeinen hadden meer begrip voor mensen met een handicap dan de Grieken, maar toch waren ze vaak nog steeds uitgesloten van het openbare leven. Mensen met een handicap mochten bijvoorbeeld niet dienen in het leger, en konden niet deelnemen aan de politiek.
In beide beschavingen werden mensen met een handicap soms gezien als een last voor hun families. Ouders die een kind kregen met een handicap, werden soms aangespoord om het kind te doden om zichzelf te bevrijden van de last.
Middeleeuwen
In de Middeleeuwen veranderde de houding ten opzichte van mensen met een handicap langzaam. Mensen werden zich steeds meer bewust van het feit dat een handicap geen straf van God was, maar een natuurlijke toestand. Er werden zelfs speciale instellingen opgericht voor mensen met een handicap, waar ze werden verzorgd en onderwezen.
De Kerk speelde een belangrijke rol in de Middeleeuwen bij het veranderen van de houding ten opzichte van mensen met een handicap. De Kerk leerde dat mensen met een handicap niet werden gestraft voor de zonden van hun ouders, en dat ze net zoveel recht hadden om deel te nemen aan de maatschappij als ieder ander. De Kerk zorgde er ook voor dat mensen met een handicap niet werden gedood, en spoorde families aan om voor hun gehandicapte familieled